Tamer Kurk
Tamer Kurk
Tamer Kurk

Tamer Kurk

eigenaar van Bakkerij Kardas sinds 2000.

19 mei 2020

Toen de horeca moest sluiten, besloten mijn broer en ik om minder te gaan werken, zodat er voldoende werk bleef voor ons personeel. Tijdens de Ramadan kwam dat eigenlijk wel goed uit. Veel meer tijd voor ons gezin.

Het starten van mijn eigen zaak was spannend. Ik was 24 jaar en werkte in de beveiliging.  Ik wou altijd al een onderneming beginnen, liefst een dönerzaak. Mijn broer werkte bij een bakker en van daaruit zijn we samen begonnen. De jaren zijn snel voorbij gegaan.

Vroeger was dit een zwarte buurt met grote families in kleine woningen. Die kochten veel brood en dat moest goedkoop zijn. Op een gegeven moment besloten wij als ondernemersvereniging dat het  anders moest. Het mocht wel gemengder. De Javastraat was zo eenzijdig met veel bakkers, telefoonzaken en groentezaken. Toen is er meer horeca gekomen. Huurwoningen zijn koopwoningen geworden. Er kwamen veel yuppen, het wordt een steeds wittere buurt. Tegenwoordig klagen die yuppen daar zelf over.  Dat het te wit wordt terwijl ze ook voor het multiculturele hier kwamen wonen.

Tijdens de vorige crisis kwamen veel winkels leeg te staan. Veel ondernemers zijn toen weggevallen. Heel pijnlijk. Als ondernemer is het belangrijk om je aan te passen aan het moment. We maakten toen vooral goedkope Turkse en Marokkaanse broden. Toen de klanten hiervoor minder werden en er meer yuppen kwamen zijn we luxere zuurdesembroden gaan maken. Je moet met de situatie meegaan.

Voor een bakker heb ik goede werktijden. Ik werk niet meer in de nacht. Rond 5.30u ben ik in de zaak. Dan kijk ik de bestellingen na. Zet alles klaar. En rond 14 uur ben ik weer weg. Dan is alles geregeld. De weekenden hou ik vrij om m’n kinderen naar de moskee te brengen. De geboorte van mijn zoon en dochter zijn mijn mooiste herinneringen. Hobby’s heb ik genoeg. Ik heb een moestuin en kippen, ik ben imker en gek op sierplanten. De natuur doet mij goed. Ik verveel me niet.

Toen ik over corona hoorde, dacht ik: Dit kan gewoon niet. We leven in de 20e eeuw, we vliegen naar de maan. Zo zie je wat een virus met de mensheid kan doen. Ergens heeft de natuur halt geroepen. Mensheid, jullie vervuilen de oceaan, de lucht, jullie maken alle dieren, planten en de planeet kapot. We zullen jullie eens laten zien wie de baas is. Dat besef is er misschien nu gekomen.

Het knuffelen met m’n moeder mis ik het meeste in deze crisis. Ik ga wel bij haar onder het balkon staan en zo praten we met elkaar. Boven kom ik voorlopig niet, maar op die manier probeer ik toch contact te houden. Als alles weer mag, ga ik een groot familiefeest geven.